De Odijkerbrug bestaat al vele eeuwen. De tol die er lang geleden was, dateert al uit de zeventiende eeuw. Maar die brug ziet er nu natuurlijk heel anders uit dan toen.
Het dure onderhoud aan de Odijkerbrug
We hebben in de archieven veel vermeldingen van de Odijkerbrug. In 1627 pacht Cornelis Woutersz. bijvoorbeeld land van de Odijkse kerk op die Odijker Brugh (betekent: bij de brug).
Maar de meeste vermeldingen gaan over het onderhoud aan de brug. We kunnen wel zeggen: het dure onderhoud aan de brug.
In 1640 klaagden de Odijkers dat zij alleen de kosten van de houten brug moesten dragen, die veel hoger waren dan van een stenen brug. Cothen en Langbroek hadden stenen bruggen en die vroegen veel minder onderhoud. Maar inwoners van die andere dorpen gebruikten wel allemaal ook de Odijkse brug.
In 1788 werd er al weer een paar jaar gebakkeleid over het onderhoud van de brug. Een adellijke heer reed in dat jaar over de brug met zijn rijtuig en constateerde “De Odijksche brug over den Krommen Rijn is nu allerslechts geworden”.

In de jaren daarna werd het niet beter. De brug was vanaf de negentiende eeuw van Zeist en Odijk samen, maar ook die twee gemeentebesturen discussieerden heel wat af over wie het onderhoud moest betalen.
Onhandige weg over de brug
De brug had ook wel een paar gebreken die niet gemakkelijk te verhelpen waren.
Ten eerste was-ie niet echt handig aangelegd.
Kijk maar eens op de oudste topografische kaart van de brug, rond 1870. (Daarop is trouwens ook nog de tol te zien, die er al eeuwen werd geheven.)

De weg maakte aan de Zeisterse kant van de brug een scherpe bocht naar rechts. Dat was nogal eens de oorzaak van ongelukken.
Zoals in dit krantenbericht uit 1923.
Twee paardenkarren van Houthandel van Dam uit Bunnik knalden op elkaar en één van de knechten raakte zwaargewond. Als de paarden beter hadden kunnen uitwijken, was de knecht van houthandel Van Dam misschien niet zo gewond geraakt.

Artikel uit “Voorwaarts” dd. 19 april 1923 (bron: delpher.nl)
De steile en gladde Odijkerbrug
Een ander probleem was dat de brug aan allebei de kanten van de rivier heel steile hellingen had. Een zwaarbeladen wagen moest een flinke aanloop nemen om er überhaubt overheen te komen. En als die wagen ook nog uit Zeist of Driebergen kwam en dus de helling na de scherpe bocht moest nemen, lukte dat regelmatig niet.
In de winter zorgde gladheid nog voor extra problemen. Glad en steil zijn geen goede combinatie, zullen we maar zeggen. Karren moesten dan regelmatig omrijden via Bunnik.

Odijkerbrug in de jaren veertig (foto: RHCZOU)
Verbetering van de Odijkerbrug
Maar gelukkig waren de Odijkers niet alleen in hun geworstel met de Odijkerbrug. De toestand van de brug werd ook gezien door het provinciebestuur. In de jaren veertig werd er al gesproken over een verbetering.
En in de jaren vijftig kwam het er echt van: er werd een plan gemaakt om de brug minder steil te maken en de vervelende bocht aan de Zeisterkant recht te trekken.
Dat was natuurlijk geen goedkope klus. De begrotingen varieerden van fl. 55.000 tot fl. 75.000.
Aan de hele renovatie van de brug lag overigens ook een ander besluit aan ten grondslag. Onder de brug lag een onhandige bocht in de Kromme Rijn. Zeker als het water laag stond, konden de schepen deze bocht moeilijk nemen. Rijkswaterstaat wilde die bocht al heel lang rechttrekken. Nu leek het erop dat de rivier en de brug samen aangepakt konden worden.
Maar dat kon niet op het traject van de bestaande weg.
Om de Zeisterse bocht uit de weg te halen, moesten de brug en de weg worden verplaatst. Daarvoor kocht de provincie de grond van Dirk Dirksen (die woonde in één van de kleine huisjes aan de brug), Johan Peek (boer op Dalenoord) en ene Van Asselt aan de Zeisterse kant.
Als we twee topografische kaarten vergelijken van vóór en na 1955, dan worden de verbeteringen van de weg direct duidelijk.
Voor de herbouw zien we nog steeds de bocht in de weg. De Kromme Rijn is overigens niet erg gedetailleerd getekend, want de bocht die werd rechtgetrokken, was heel fors.

Odijkerbrug op topografische kaart rond 1937, inmiddels zonder de tol (kaart: topotijdreis.nl)
Na de herbouw zien we een veel rechtere weg én de bocht in de Kromme Rijn is rechtgetrokken.

Latere wijzigingen van de Odijkerbrug
Natuurlijk was die omlegging in 1955 niet de laatste klus aan de Odijkerbrug. Omdat het dorp groeide en er meer auto’s en fietsen over de brug moesten, werd het duidelijk dat de brug veel te smal was voor fietsers én auto’s samen.
In de jaren tachtig kwam er een gescheiden fietspad langs de Odijkerweg, tot aan het spoor van Driebergen-Zeist. In die ontwikkeling ging de brug ook mee. Daar ligt nu al 35 jaar een tweede brugdeel, met fietspad.

Karren gaan niet vaak meer over de brug. Aanlopen hoeven we ook niet meer te nemen.
En uit die tijd resten alleen de zwart-wit plaatjes, die een beeld geven van de oude brug.
