In het begin van de moderne tijd lijkt Odijk niet mee te doen aan veranderingen. Ja, de Reformatie zet ook door in Odijk, maar niet echt van harte. Ja, er gebeurt het één en ander in het bestuur, maar dat is maar minimaal. Odijk blijft vooral een agrarisch dorp aan de rivier.
De Nassaus worden de nieuwe heren van Odijk
In de Middeleeuwen kwam Odijk in handen van de heren van Vianen. Dat bleef een aantal eeuwen zo. Maar halverwege 1500 waren Odijk en Beverweerd via vererving in bezit van Maria van Boeckhout. Ja: degene die ook een laan kreeg in Odijk.
En terecht: Maria van Boeckhout was tientallen jaren vrouwe van Beverweerd en Odijk.
Ze schonk ook de kerk haar grootste bezit: de erven aan de Meent en Boomgaardweg-Zeisterweg, waarvan tot in de twintigste eeuw erfpacht werd betaald.
Na haar dood erfde haar achter-kleinzoon de twee heerlijkheden. Dat was Philips Willem, de zoon van Anna van Buren en Willem van Oranje. Anna was de kleindochter van Maria van Boeckhout en overleed al voor haar grootmoeder, zodat kleinzoon Philips Willem zowel Odijk als Beverweerd erfde.
Philips overleed op zijn beurt zonder het dorp of kasteel ooit gezien te hebben. Hij verbleef in Madrid en Brussel, als gijzelaar van de Spaanse koning. Na zijn dood ontstond er een conflict tussen Prins Maurits (erfgenaam van zijn halfbroer Philips Willem) en ene Philips van Merode over Odijk en Beverweerd.
Prins Maurits won en zo kwamen Beverweerd en Odijk in bezit van de Oranje-Nassaus. Lodewijk, een bastaard van Maurits, en diens nakomelingen erfden op hun beurt Odijk en Beverweerd. Over die leenheren van Odijk schreef ik een mooi artikel, dat je kunt inzien via issuu.com.
Odijk wordt protestant, maar niet van harte
Het Kromme Rijngebied ging aan het einde van de zestiende eeuw weliswaar mee met de reformatie, maar dat niet overal van harte.
En in Odijk al helemaal niet.
In het dorp was Evert Aalbertsz. de pastoor. Na de reformatie nam hij het niet zo nauw met zijn geloofsrichting. Hij had als priester al kinderen bij een vrouw. Later trouwde en doopte hij Katholiek en protestant, al naar geland men wenstte. Zijn compaan in de kerk, koster Jochem Jansz. was niet veel beter. Toen hij werd getoetst door de dominees van de classis Rhenen-Wijk, bleek dat hij onderwees uit de boeken die toevallig beschikbaar waren en kon hij alleen maar vriendelijk antwoorden dat er in de kerk volgens het woord van God gepreekt werd.
Pas met de aanstelling van Laurentius Modeus in 1607 werd Odijk oprecht protestants. Hoewel het grootste deel van de bevolking “gewoon Katholiek” bleef. En dat tot in de jaren 80 van de vorige eeuw.
In 1627 startte de toenmalige dominee Van Mijnden of Mindenus de boekhouding van de kerk. Maar al waren er dikke boeken voor de kerkmeesters, echte goede boekhouders waren het niet. Dat verzuchtten de nieuwe dominees rond 1900 nog.
Over de beroeping van een aantal dominee’s van de Odijkse kerk, schreef ik een artikel, waarvan je de tekst kunt downloaden van academia.edu, of de publicatie inzien op issuu.com.
De kerk van Odijk worstelt voort
De kerk van Odijk, gesticht in de Middeleeuwen, bestond nog steeds. In 1547 was deze echter zo bouwvallig, dat een nieuw koor werd gebouwd. In alle boeken en boekjes over de kerk vind je deze gebeurtenis terug. Daarin vind je overigens ook steeds dezelfde aanname dat die bouw van het koor zo belangrijk was…
Veel minder bekend, maar zeker zo interessant en belangrijk is het verdere onderhoud aan de kerk in deze periode.
Dat geldt vooral voor de grote verbouwingen van 1627, 1655, 1686, 1691 en 1747.
Ik schreef er een artikel over. De tekst is te downloaden op academia.edu en je kunt het gepubliceerde artikel inzien op issuu.com.

We zien heel andere Odijkse families verschijnen
In de Middeleeuwen zagen we al een aantal families dat belangrijk was in Odijk. Dat geldt ook voor deze periode. Van de vroege boerenfamilies tot 1650 (Verburg, Van Schaik, Van Vinkenburg) schreef Marcel Kemp twee prima artikelen. Hij schreef ook een mooi artikel over de belangrijkste families van Odijk.
Andere families die belangrijk werden in deze periodes waren bijvoorbeeld Van Velpen (begon bij vader en zoon als koster/secretaris), Van Marlen (timmerlieden en herbergiers), Vulto (herbergiers en tolgaarders) en de smidsfamilie van opeenvolgende vaders en zoons Hermen Jansz. en Jan Hermensz. Van de boeren zijn bijvoorbeeld de families Van Dalenoord, Voorn, Van Schaik en Verweerd noemenswaardig.
De schouten komen niet meer uit het dorp
Tot in de zestiende eeuw waren de schouten van Odijk lokale boeren of ambachtslieden. Maar dat veranderde definitief in die tijd.
Nu en dan was er wel een rentmeester van Beverweerd schout geweest, zoals Steven Lobé aan het einde van de zestiende eeuw en Bernard van Leeuwen rond 1630. Maar veel vaker waren het zonen uit Odijkse geslachten, zoals Jan Laurensz., Lodewijk Claesz. en Anthonis Verburg.
In 1682 werd Johan Breijer benoemd. Hij was een Utrechtse notabel en na hem waren alle schouten buitenstaanders. Alleen de vervangers waren Odijkers, zoals Peter van Velpen, de koster en secretaris. Van één van de bekendste schouten uit deze periode, Theodorus Backer, schreef ik een mooie biografie. Hij was schout van Odijk tot zijn dood in 1725.
Met de langst zittende schout gaan we ook de volgende periode van Odijk binnen: Jan Hendrik de Wil was schout van 1761 tot tenminste 1809. Daarmee zitten we in de negentiende eeuw.